Patrice Riemens on Thu, 21 Jul 2016 14:31:25 +0200 (CEST)


[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]

[Nettime-nl] Ippolita Collectief: Internet: De democratische Illusie II-04


Ippolita Collectief
Internet: De Democratische Illusie.

Hoofdstuk II

“Het Internet is democratisch en vrij!” Niet waar!



(vervolg van II.03)

De republiek der algoritmen)

Dat een link naar een bepaalde web-pagina beschouwd kan worden als een ’stem’ ten gunste van die pagina’s is de wiskundige vertaling van hetgeen plaats vindt wanneer auteurs elkaar citeren in wetenschappelijke publicaties. Hoe vaker een bepaald wetenschappelijk artikel geciteerd wordt door andere wetenschappers - van wie men dan wel moet aannemen dat zij onafhankelijk van elkaar werken - hoe belangrijker wordt het artikel geacht en dus ook betrouwbaar en verdienstelijk te zijn. Sergey Brin en Larry Page, de oprichters van Google, hebben deze benadering overgenomen toen zij hun eigen zoekmachine ontwierpen. Hun redenering was dat het aantal links naar een web-pagina iets zei over de kwaliteit ervan. Door hun algoritme wordt kwantiteit als het ware in kwaliteit omgetoverd. Dit is de magie van de digitale versie van de dialectiek, waarbij het criterium waardering door de wetenschappelijke ‘peers’ vervangen wordt door de, toegegeven, ietwat banaler ‘kijkcijfers’ aanpak.
Maar het concept ‘digitale democratie’ gaat echt een stuk verder. In het 
geval van wetenschappelijke publicaties wordt naar de grootst mogelijk 
objectiviteit gezocht d.m.v. het zogenaamde ‘double-blind’ principe: elk 
artikel dat ter publicatie aangeboden wordt zonder vermelding van de 
auteur aan het oordeel van twee erkende, eveneens anonieme, onderzoekers 
onderworpen. In de ‘republiek der wetenschappen’ is het selectie-systeem 
dus iets complexer dan bij slechts een tussenfase, in casu het algoritme 
van Google - hoe kolossaal deze ook is. PageRank, war Google een patent 
op heeft genomen, wordt voorgesteld als een soort ‘citation index’, maar 
dan voor algemeen gebruik. De democratische dekking die hiermee 
gesuggereerd wordt komt op z’n minst demagogisch over (en we praten even 
niet over de individuele, persoonlijke filters, waar je al helemaal geen 
kijk op hebt).
Mocht men op zoek zijn naar de meest gangbare opinie over een bepaalde 
thema, of onderzoek willen doen naar een onderwerp waar al heel veel 
over bekend is, dan werkt PageRank prima. Maar als we meer avontuurlijk 
ingesteld zijn en naar iets op zoek gaat waar we nog geen vaste 
voorstelling van hebben, maar alleen wat gegevens willen verzamelen om 
verschillende opvattingen met elkaar te kunnen vergelijken, dan gaat 
Google ons niet veel verder helpen - en misschien zelfs het tegendeel. 
Er kunnen bronnen bestaan die heel nuttig, of zelfs essentieel voor ons 
exploratief onderzoek kunnen zijn, maar daar gaat Google ons niet aan 
helpen. Bovendien worden de zoekresultaten aangeboden in de vorm van een 
simpele lijst, gerangschikt naar de uitkomst van het PageRank algoritme, 
waardoor we ze alleen maar kunnen aftikken, een voor een, pagina na 
pagina.
Tel daarbij op de uitkomst van profileringstechnieken, gebaseerd op de 
gegevens die gebruikers dag in dag uit achterlaten: ieder zijn eigen 
profiel, aan ieder een andere zoekresultaat [*] Google gaat ervan uit 
dat dankzij deze gegevens het in staat is om feilloos te weten waar 
‘wij’ op zoek naar zijn. Met als gevolg dat het ons uit den treuren de 
zelfde zoekresultaten aanbiedt. Wie het tegendeel beweert heeft 
kennelijk nooit, voor studie, werk, of gewoon uit nieuwsgierigheid, 
onderzoek gedaan naar een niet mainstream onderwerp. Profilering en 
PageRank: zie hier het ietwat krappe aquarium waarin Google ons wil 
laten ronddobberen. Die stelt niets voor in vergelijking met de 
immensiteit van het Web-oceaan!
Maar toegeven, in het algemeen doen de resultaten van PageRank het ‘best 
wel’ goed. Het algoritme verminderd de kans om een ‘dode link’ tegen te 
komen, of op informatie die er anders uit ziet dan al eerder was 
opgeslagen. Het komt zelfs voor dat er, automatisch, correcties 
gesuggereerd worden. Het probleem ligt aan het feit dat men de 
gebruikers van het Web, en daarmee Internet als geheel (dit los van het 
feit dat Web en Internet niet een en hetzelfde zijn) doet geloven dat 
zij een gesloten wereld betreden “die door iedereen gedeeld wordt” en 
die bestaat uit elementen die allemaal met elkaar verbonden zijn. 
Nochtans, het Internet is vol van nog onbekende, onontdekte ‘eilanden’…
Google als de instantie die heel het Internet zou omvatten is een 
illusie die buitengemeen goed uitkomt voor degenen die de boodschap 
uitstralen dat zij een weergaloze dienst aanbieden en ons daarmee zonder 
meer toegang verschaffen tot de waarheid. Vrijheid, in deze optiek, komt 
neer op het vlot, onbeperkt, en nooit onderbroken aanleveren van de 
beste kwaliteit, en dat nog kosteloos ook. Immers, “we’re feeling 
lucky!”, niet waar? Men weet echter dat in een extreem vertakt systeem 
zoals het Internet er niet zoiets bestaat als voor altijd vast staande 
feiten; verschillende bronnen zullen ons altijd min of meer aansturen op 
basis van de hoeveelheid tijd dat wij bereid zijn in ons onderzoek te 
steken. En de kwaliteit van de uitkomsten is natuurlijk helemaal 
afhankelijk van onze eigen, subjectieve, betrekkelijke, en 
vooringenomen, beleving wat betreft de aanvaardbaarheid van een 
resultaat.

De leugenachtigheid van volledige transparantie

En hoe verdient Google z’n geld? Of, algemener gezegd, Hoe komt het dat de mega-bedrijven op het Web 2.0 zoals Facebook, Twitter, WhattsApp, Google, Skype, noem maar op, ons hun diensten, games, en programma’s gratis aanbieden? Wat is het precies dat een inspanningsvrije democratie en een vrijheid geheel zonder kosten mogelijk maakt? (benevens belastingvrijdom voor de meesters van de digitale wereld). De werkelijkheid is dat elke keer dat wij gebruik maken van onze geconnecteerde applicaties, wij tegelijk aan de bedrijven die ons deze diensten aanbieden een weelde aan informatie over onszelf afstaan. Wij betalen dus wel degelijk, en niet zo weinig ook - alleen niet in klinkende munt. Onze zoekopdrachten en de andere sporen die wij achterlaten als wij door het Web struinen vormen bij elkaar een uniek ‘vingerafdruk’, en Google was er snel achter dat er daarmee dik geld te verdienen valt! Het werd de voorloper van een ‘business model’ die de zakenwereld diepgaand heeft veranderd, namelijk het aanmaken van ‘individueel afgestemde massa-producten’, en bedrijven weten vandaag niet hoe snel ze zich aan deze nieuwe trend moeten aanpassen om niet de bus te missen. Dus, nogmaals: wij betalen voor deze ‘gratis’ diensten met iets dat veel meer waard is dan geld, namelijk informatie over onszelf - en over onze kennissen, vrienden en familie. Wij stellen deze ter beschikking aan profilering mechanismen die officieel bedoeld zijn om beter op ons afgestemde reclame te kunnen leveren. Maar ze kunnen - en ze worden - evenzogoed doorgegeven aan staatsinstanties als deze er om vragen, hetgeen onherroepelijk gebeurd als zij ons verdenken van terrorisme, of een gevaar te vormen voor vrijheid en democratie. Maar hoe dan ook: al onze bewegingen online [en in toenemende mate daarbuiten-P] worden geregistreerd. In de loop der jaren stijgt op die manier onze digitaal ‘negatief vermogen’ tot monsterlijke hoogten.
En wij hebben ook geen enkele controle over deze gegevens. Net zo min 
als wij enig idee hebben van hoe ze beheerd worden. Het is trouwens 
opvallend dat wij ons wel erg druk maken over de surveillance die de 
overheid en aanverwante ‘officiële instanties’ over ons uitoefenen, maar 
kennelijk totaal onverschillig staan t.o.v. dezelfde gedragingen door de 
heersers van de digitale wereld. Het licht dat Google werpt, alsmede de 
transparantie die Facebook oplegt laten juist erg weinig licht toe tot 
de manier waarop deze bedrijven technisch functioneren, en tot welke 
economische motieven aan hun handelen ten grondslag ligt.
De ‘volledige transparantie’ die ons wordt opgedrongen omdat het een op 
een zou rijmen met oprechtheid is een grove leugen omdat het kennelijk 
niet van toepassing is op de dienstverlener die deze voorschrijft. 
Probeer maar eens aan Facebook te vragen wat zij met jouw gegevens doen, 
of aan Paypal waarom het (weer) je account geblokkeerd heeft. Mocht je 
invloedrijk genoeg zijn [zoals Joep van ’t Hek met T-Mobile -P] dan 
antwoorden ze misschien. Zij het wel dat je dan naar alle 
waarschijnlijkheid voor niet openbaarmaking moet tekenen. Transparantie, 
dat is voor de massa’s, niet voor de machthebbers. De ‘social 
engineering’ die aan het platform ten grondslag ligt blijft verhuld - en 
ontkend. De keukengeheimen zijn slechts aan de technocraten 
voorbehouden.
Grensoverschrijdende en onafgebroken surveillance van het dataverkeer 
kost klauwen met geld. De meta-data industrie en de profileringsbusiness 
die zich aan zogenaamde data mining overgeven zijn eigenlijk niet zo 
geïnteresseerd in inhoud op zich. Zij hebben meer belangstelling voor 
informatie over wat zich ‘rond’ die gegevens afspeelt: wie communiceert? 
met wie? waar? in relatie tot wat? in welke stemming?
Momenteel lijkt het wel alsof Big Data de nieuwe IT-Eldorado is. 
Nochtans is deze opkomende, winstbelovende markt voornamelijk 
afhankelijk van de mate van onverschilligheid en/of onwetendheid van de 
gebruikers. Geobsedeerd door haar/zijn drift om zijn ‘inhouden’ 
verspreid te zien, werpt deze zich met huid en haar in de gulzige kaken 
van de algoritmes - tezamen met d’r/z’n hele virtuele hebben en houden. 
Deze situatie schreeuwt om tegenmaatregelen in de vorm van het 
ontwikkelen van een alomvattende kritische blik, gepaard gaande met het 
breed verspreiden van digitale zelfonderricht- en 
zelfverdediging-methodes.
Facebook maakt van ons betere leden van de samenleving, Apple maakt ons 
creatiever, Google brengt ons verbeterde democratie, Apple biedt ons 
steeds meer keuzemogelijkheden en Twitter transformeert ons in actieve 
waarnemers van revoluties … Zie daar de slogans van de heersers van de 
digitale wereld die de sociale ruimte naar hun belangen herschapen en 
deze steeds verder onderverdelen in communautaire sub-netwerken die 
steeds homogener van karakter zijn.
Meta-data genieten ook steeds meer populariteit in financiëele kringen. 
Terwijl de wereld de ergste economische crisis sinds de Grote Depressie 
van de jaren 1930 meemaakt stijgen de aandelen van ‘nieuwe technologie’ 
bedrijven die op de NASDAQ beurs genoteerd staan tot steeds grotere 
hoogten. Weliswaar was er een kleine crash in 2009 (het was veel minder 
dramatisch dan de ‘dot.com’ debacle van april 2000), maar sindsdien gaan 
de koersen alleen maar een richting op: omhoog. Naast de IT is het 
slechts de luxe industrie die aan de crisis lijkt te ontsnappen - een 
veeg teken.
Het valt dan ook eenvoudig te begrijpen hoe makkelijk het geworden is om 
eenmaal de infrastructuur opgetuigd de consumenten massa te manipuleren. 
Even de verlangens aanwakkeren - bijvoorbeeld met de nieuwste iPhone, 
terwijl de vorige nog niet eens afbetaald is - en meteen ook aandringen 
op meer openbaarmaking van privé informatie - bijvoorbeeld je 
telefoonnummer opgeven, “zodat toegang tot uw mail-account beter 
beveiligd is” …
Op die manier wordt het publiek, ’remote’, aan een soort permanente 
herhalingscursus over de nieuwste platforms en hipste apparaten gezet. 
Deze nieuwe, commerciële _paideia_ maakt ons tot consumenten-burgers. En 
dat komt weer omdat al deze technologieën niet meer weg te branden zijn 
uit onze leefomgeving. Wie slaapt er tegenwoordig niet met de smartphone 
binnen handbereik? Wie durft het nog aan om echt off-line te gaan om 
zich geheel over te geven aan speelse, ‘analoge’ activiteiten - ja zelfs 
al zit je te vrijen staat het kreng nog aan!
Bio-macht en bio-politiek zijn niets nieuws, alleen de methodes worden 
steeds verfijnder. Maar let wel, het Internet is niet alleen een 
vrijplaats om het libido te gelde maken van, noch is het een tijd-ruimte 
dat uitsluitend ten dienste staat aan Mammon, de geldgod. Het Internet 
bevat veel en veel meer, maar het is aan ons om de moeite te doen om het 
voor onszelf allemaal te ontdekken. Zoals eerder gesteld, wij moeten van 
mentaliteit veranderen, wij moeten een nieuwe perspectief, een nieuwe 
ethiek en een nieuwe esthetiek ontwikkelen. Een goed begin zou zijn het 
gebruiken van Free and/of Open Source software (F/OSS). F/OSS is geen 
wondermiddel, maar het zet ons al op gang naar verandering.
(word vervolgd)
Volgende aflevering: Vrij en blij varen op de grote ‘Mare Nostrum’ van het Internet
NB: MAAR - dat gaat wel nog effentjes duren, want ik sluit nu mijn 
periode in Oslo af, en ga een tijdje off-line in het Kroatische 
binnenland zitten. Hulde aan ‘groente’, kennelijk mijn enige fan ;-) die 
mij motiveerde om iig dit stukje af te maken!
Derav: venlig hilsener fra professor Dino de Zaurus og ‘God Sommer til 
alle’!
(zie: we kunnen allemaal Noors! (Bokmål dan)
(aanrader: de Wikipedia entry voor Norwegian language:
https://en.wikipedia.org/wiki/Norwegian_language  - echt fascinerend!


--------

[*] Zeer grafisch uitgebeeld door kunstenares Renée Ridgway in een visualisatie van zoekresultaten, naar gelang deze uitgevoerd werden vanuit een persoonlijke (dwz van een ‘normale’ gebruiker) dan wel vanuit een volledig ‘gestripte’, geatomiseerde computer: nagenoeg geen enkele correlatie in de rangschikking!
https://www.hackinghabitat.com/en/persoon/renee-ridgway-3/

______________________________________________________
* Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet
* toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een
* open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek.
* Meer info, archief & anderstalige edities:
* http://www.nettime.org/.
* Contact: Menno Grootveld (rabotnik@xs4all.nl).